Friday, May 26, 2006

1.

In het land der reuzen, door ieder gemeden
Leefde eens, lang lang geleden
Laag-bij-de-gronds, en nog gebukt onder hoon
Een veel te kleine koningszoon

Reuzen zijn vaak van het neerkijkende soort
Een vervelende trek die bij hun lengte hoort
Pesten en lachen is er dagelijkse sier
Voor velen hun leven lang enig vertier

Het meest uit de hoogte deden ze uiteraard over dwergen
Verstoken van gestalte, konden die zich best verbergen
Om niet uiteindelijk, eerst overladen door spot,
Roemloos te eindigen in een reuzenstoofpot.

Eén ukje kon echter niemand wat maken.
De zoon van de koning viel absoluut niet te raken.
En wie hem toch gebruikte om een draak mee te steken
Zag zich dra bij de koning om vergiffenis smeken

Het zwaars van de koning werd dan kil aangewend
De naam van het wapen maakte eenieder attent
Op het doel ervan, namelijk het lachen doen verstillen
Met één doordringende steek, recht tussen de billen

Een gevilde anus was een reus onwaardig
Dus behandelden ze de prins steevast heel aardig
Maar in één geval stootte hij steeds op een njet
Wanneer hij reuzinnenvrouwen meelokte naar zijn prinselijk bed

Met dat bed was niets mis, precies groot genoeg
Maar je kan wel raden waar elke reuzin over kloeg
Zo’n vrouw is gigantisch, en ook erg diep vanbinnen
Die konden met het prinsje van de prins niets beginnen

’t Was een punt waar de koning wel oren naar had
Als hij keek wat hij zelf tussen zijn benen hangen had
Zag hij inderdaad dat zijn zoon nog niet de helft mat
Van de joekel waarmee hij hem ooit verwekt had

Maar de prins was een man, en hoe minuscuul ook
Wist hij steeds minder blijf met zijn begerige pook
Op een dag keek hij huilend zijn vader recht aan:
“PA IK WIL SEKS OF IK MAAK ER EEN EINDE AAN”

De koning zuchtte en krabde zich in het haar
En begaf zich toen spoorslags naar de hoftovenaar
Die zat in de hoogste toren op zijn pokdalig gat
Te wachten op een sprookje dat zijn hulp nodig had

Hij aanhoorde het trieste probleem met een lach
En kwam toen meteen met een plan voor de dag
Hij gebood de prins een week geduldig te wachten
En gaf hem tot dan wat poedertjes om de pijn te verzachten

Precies een week later bij het krieken van de dag
Werd reuzenland wakker, en wist niet wat het zag
Aan de mannen schorde niets, maar elke vrouw zag meteen
Dat het haar was gegroeid op heel hun rechterbeen

Ze zetten het terstond op een scheren en epileren
Maar het mocht niet baten, hoeveel ze ook bleven proberen
Keer op keer groeide het haar er weer aan
En lui als reuzinnen zijn, lieten ze het al snel gewoon staan

En vanaf dan hing bij elke vrouw het beenhaar in lokken
Over de grond te slepen, vanonder hun rokken
Voor hun mannen was het walgelijk, hun libido zakte finaal
Maar voor de prins waren die beenvlechten hoogst ideaal

Hij hoefde nu ’s ochtends maar de straat op te gaan
En kwam er dan plots een reuzenvrouw aan
Greep hij het haar, en trok hij zich ongezien op
Naar zijn doel daar vanboven, die reusachtige grot

Niemand die het merkte, en al is dat geen compliment
De rest van zijn leven heeft hij zich anoniem verwend
Door stiekem te kruipen in elke foef van ’t land
En al vond hij er geen liefde, ’t was er toch altijd plezant

(met dank aan Siggi voor het idee jo)

1 Comments:

Anonymous Anonymous said...

het land van jonah !

4/6/06 17:37  

Post a Comment

<< Home